Sinds een klein jaar luister ik op aanraden van een goede vriend naar de muziek van Modest Mouse. Modest Mouse is de band van Isaac Brock, die in de VS gezien wordt als één van de kopstukken van het alternatieve muziekcircuit. Geen idee of dat waar is, maar de muziek die hij met zijn band maakt is mooi. Met vlijmscherpe en rake teksten, een wat schurend en rammelend bandgeluid en prachtige albumtitels als ‘Good News for People who Love Bad News’ of ‘A Long Drive for Someone with Nothing to Think About’. Misschien daarover later meer.
Naar verluid werd Modest Mouse tijdens haar tour in 1998 achtervolgd door Edgar Graham, een muzikant met als artiestennaam Ugly Casanova. De laatste keer dat de band hem zag vergat hij zijn boekje met songteksten, en het lukte Brock nooit om de man te achterhalen en hem de teksten terug te geven. Omdat hij het zonde vond om niets met die teksten te doen, besloot hij om met wat bevriende muzikanten er dan maar een album van te maken, in de hoop daarmee de aandacht van Graham te trekken. ‘Sharpen Your Teeth’ is daarvan het resultaat.
Ondertussen is al bekend dat het verhaal van Graham niet waar is, en een reden voor Brock om een muzikaal uitstapje zonder band te kunnen maken. Feit is wel dat de teksten typisch Brock zijn. Poëtisch en incoherent, recht voor je raap of onbegrijpbaar. Brock heeft een kenmerkende stem met een zweem van manie en wanhoop erin, en die past perfect bij de genoemde teksten. "Don’t you know that you’ll rust, and not belong so much, and then get left alone…/ Don’t you know that old folks’ home smells so much like my own" zingt hij in Hotcha Girls. Nee, vrolijk word je er niet van, maar het lukt hem wel om in enkele eenvoudige bewoordingen de complexheid van een levensoverspannend verhaal te vertellen. Ik vind het prachtig als iemand dat voor elkaar krijgt, en elk nummer ademt de pracht van de verlatenheid en de schoonheid van het menselijk falen, zonder daar nou echt vermoeiend diepzinnig over te worden.
Muzikaal zit het ook allemaal prima in elkaar. Het album klinkt alsof het aan de keukentafel is ingespeeld door een groep vrienden met een taperecordertje in het midden. Niet wat betreft de geluidskwaliteit of de productie, want die is perfect, maar wat betreft de schijnbare achteloosheid waarmee prachtmelodietjes worden ingezet en voortgezet, het hele album door. Nauwelijks te typeren, met vleugjes altrock, met een snufje country in de vorm van een banjospeler in een hangmat, sprankelende gitaarpartijen, laidback drumwerk en een wat spacende soundscape daaromheen. Dit alles aangevuld met Brock’s kenmerk: twee of drie verschillende takes van zijn zanglijnen door elkaar waardoor het lijkt of hij als een meervoudige persoonlijkheid duets met zichzelf aan het zingen is.
Geen album om op een vrolijk dansfeest aan te zetten, wel een voor met zonsondergang op de veranda met een goed boek of een adembenemend uitzicht