Maandelijks archief: december 2007

Rudi

De reden dat ik reageer is omdat ik een eenzame, zielige viezerik ben, die geen vrienden heeft en ook geen vriendin kan krijgen en dus nog maagd is…
Omdat ik zo lelijk en dom ben, val ik andere mensen maar lastig en om mijn eigen minderwaardigheid te compenseren, kraak ik andere mensen af en maak denigrerende opmerkingen. Ik weet niet beter dan te verwoesten en heb nog nooit van mijn leven iets goeds gedaan of iets moois voor elkaar gekregen.

Ik vraag je medelijden en hoop dat je op die momenten dat je geniet van het gezelschap en de aandacht van mensen die van je houden, toch even aan mij denkt.

Vergeef me mijn zieligheid.

Je Rudi

2008!!!

Een jaar geleden ongeveer vertrokken Judith en ik met de auto naar Granada. Dit jaar gaan we een stukje verder, en voor een dergelijke afstand is het vliegtuig geen overbodige luxe (we hebben de uitstoot alweer gecompenseerd via trees for travel).
Dit is dus naar alle waarschijnlijkheid het laatste logje dat ik dit bewogen jaar schrijf vanuit onze huiskamer, en graag wil ik daarom de gelegenheid te baat nemen om alle lieve, geïnteresseerde, belangstellende, al dan niet reagerende, al dan niet direct doorklikkende lezers en bezoekers van dit weblog en zelfs al diegenen die dit weblog nooit lezen, een tweetal prachtige en warme kerstdagen toe te wensen en bovenal:

IJzig

Nu het alweer een aantal dagen gevroren heeft, blijf ik over het algemeen liever binnen. Aan schaatsen heb ik een hekel, en al helemaal aan bevroren neuzen, oren, vingers en tenen. Maar één ding vind ik prachtig aan deze kou, namelijk alle mooie ijskristallen die zich aan alle objecten vastkleven. Nu het er nog niet zoveel zijn, laten ze zich gelukkig ook nog prachtig fotograferen. Als het er heel veel zijn, wil mijn camera niet meer scherpstellen van zo dichtbij.

 

Het is een jongen!

Dit is een hypothetisch log, en de helft van een tweeledig logje, voordat ik opmerkingen als misleiding en valsheid in geschrifte naar mijn hoofd geslingerd krijg. Maar het logje is voor 50% op de waarheid gestoeld, want woensdag zullen wij naar alle waarschijnlijk te horen of wij in mei een meisje of een jongetje tegemoet mogen zien als onze oogappel.

Want wat als dit groeiende mensje, dat Judith nu al bijna 20 weken met zich meezeult, een jongetje blijkt te zijn? Hoe zal ik het dulden dat er nog een mannetje in huis is, dat alle aandacht van de liefde van mijn leven opslorpt, dat zal dwepen, met haar zal willen trouwen, dat mij als bedreiging van zijn toekomst zal zien, als een concurrent, en zijn charmes tot het op uiterste zal inzetten om alle vrouwen naar zijn hand te zetten. De verleidingskunsten van het kind zijn onverslaanbaar, schattiger dan kinderen vind je ze niet tenslotte. En waar blijf ik dan? En dan zul je zien dat ik geacht wordt om dit joch te helpen een mannelijke identiteit te vinden. Ik zal hem moeten leren voetballen, ik zal hem moeten leren boeren, winden laten, een band plakken, automerken herkennen, (op de band plakken na moet ik dat ook nog allemaal eerst leren), uitleggen wat buitenspel is, weerbaar maken, stoer, maar gevoelig, met aandacht voor anderen, maar ook sterk in de schoenen staand. Ik voorzie een huis vol autootjes, afgrijselijke robotachtige wezens, nog meer autootjes, nog meer robotachtige wezentjes, de grond bezaaid met meccano, lego en playmobil (wat in het geval van een meisje trouwens ook gewoon het geval kan zijn), en dat alles is nog uitstekend te overzien.

Maar dan begint de puberteit, en zal ik op een bepaalde manier van een concurrent moeten veranderen in een een rolmodel waaraan hij de kunsten van het leven kan afkijken. En zoals dat hoort zal hij zijn eigen weg willen zoeken en dus de grenzen van het mogelijke aftasten, experimenteren dat het een lieve lust is, muzieksoorten leren kennen waar ik stuk voor stuk een hekel aan zal hebben, nare en flauwe vriendjes over de vloer hebben die allemaal een verkeerde invloed op hem hebben, en hoe meer ik daartegen doe, hoe meer invloed ze zullen hebben, dagenlang gruwelijke spellen op de computer doen, continu op MSN, zeuren om het ene na het andere nieuwste mobieltje, computerspel, sportschoen, eisen dat ik hem en zijn vrienden wekelijks naar de voetbalwedstrijd breng, waar ik tegen wil en dank met de overige vaders in conclaaf moet omdat mijn zoon nu eenmaal beter speelt dan de hunne.

En tijdens het opgroeien zal Nummer Drie erachter komen dat hij niet op mij moet lijken, maar op zichzelf, en de enige manier waarop een puber dat kan ontdekken is door zich continu te vergelijken met de mannen om hem heen, en trots te zijn op hoe anders hij is dan die anderen. En dus (want zo werkt de logica van een puber) een hekel krijgen aan iedereen die niet is zoals hij, en dus aan mij. Hoe langer hoe meer zal hij mij haten, ook omdat ik hem grenzen opleg die hij niet wil, maar wel nodig heeft, omdat ik hem natuurlijk nooit genoeg zakgeld geef en met belachelijke argumenten kom als ‘moet je maar voor sparen’ of ‘zoek maar een baantje’.

En dan over achttieneneenhalf jaar is het zover: zoonlief gaat het huis uit. Studeren, of werken, of op wereldreis, het maakt niet uit, het moment komt daar waarop wij hem met de auto brengen naar de plek waar hij zal leren iemand anders te worden dan hij tijdens de puberteit was: zichzelf. Ik voel de brok in mijn keel nu al zitten, de tranen achter mijn ogen, en ook de onmetelijke trots op dat joch dat in de lente van 2008 ter wereld kwam, en nu zijn eigen bijdrage aan de wereld zal brengen.

Het is een meisje!

Dit is een hypothetisch log, en de helft van een tweeledig logje, voordat ik opmerkingen als misleiding en valsheid in geschrifte naar mijn hoofd geslingerd krijg. Maar het logje is voor 50% op de waarheid gestoeld, want woensdag zullen wij naar alle waarschijnlijk te horen of wij in mei een jongetje of een meisje tegemoet mogen zien als onze oogappel.

En wat betekent het voor een aanstaande vader als het oneindig lieve mormeltje dat nu parasiteert op Judith en haar zo vreselijk moe maakt een meisje blijkt te zijn? Ik voorzie een toekomst met veel roze. Een prinsessenperiode, veel K3-achtige meisjesbandjes, een Spicegirl-achtige periode, het willen van ballet, pony’s, veel schattige dingetjes, vlechtjes, haren in een staartje en komen kijken naar het schooltoneel waar ze een schattige rol in een schattig pakje heeft. Allemaal te verhapstukken, maar dan moet de puberteit nog beginnen.

Dan begint het pas echt. Want er bestaat altijd nog de kans dat meneer Freud gelijk had, wat betekent dat dit meisje onbewust verliefd zal worden op mij, Judith tegelijkertijd uit jaloezie zal haten en doodwensen, om die rollen tijdens de puberteit volslagen om te draaien en een vurige haat mijn kant op zal sturen, mij zal verachten, en pas op haar 25e een glimpje van een idee zal krijgen dat dat gevoel niet wederzijds was, maar dat het zeggen van ‘nee’ tegen iedere gril geen haat is, maar liefdevolle en aartsgeduldige bescherming tegen de boze buitenwereld.

En verder in de puberteit: een muzieksmaak waar ik naar alle waarschijnlijkheid alleen maar braakneigingen bij kan krijgen, allerlei ontluikende neigingen, waar het haten van haar vader nog de minste van is, uren in de badkamer, zeuren om meer zakgeld, kleedgeld, later naar huis komen dan ik ooit heb gemogen en dan wat ik haar heb verteld (dat wordt dus ergens in de middaguren), thuiskomen met de meest afgrijselijke puisterige wezens, met wie ze haar leven dreigt te delen en naar wie ik dagelijks geïnteresseerd moet informeren, aangezien bij het uitblijven van enige interesse nog grotere stukken in de relatie zich in het geheim zullen afspelen en hoe moet ik dat joch (of die meid) anders op andere ideeën krijgen in onderonsjes (‘zo, nu Nummer Drie even naar het toilet is zal ik je even wat babyfoto’s van haar laten zien’ ‘heb je wel condooms bij je? Anders laat ik je even zien waar wij ze bewaren.’). Experimenten met drugs, urenlange kwebbelpartijen aan de telefoon, dagenlang op de MSN als ik er geen stokje voor steek, slapeloze pyjamaparty’s en vooral: jarenlange zorgen over van alles en nog wat, om haar met een hart vol angst en beven uiteindelijk op haar 18e achter te laten op haar eerste kamer met niets dan een matras, een koffer met kleren en een vreselijke durf om de wereld aan te kunnen in haar eentje.

God, ik ben nu al trots.

Wieg

Een kleine 33 jaar geleden werd ik geboren, thuis, en vlak na mijn geboorte werd ik in een rieten wieg gelegd, die mijn vader met stevige haken aan het plafond had gehangen. Diezelfde wieg staat nu bij ons thuis, voorlopig gevuld met alle lieve en schattige zwangerschapscadeatjes die we tot nu toe hebben mogen ontvangen. Maar dat is een situatie van tijdelijke aard. Want als alles goed gaat zal deze wieg over een klein half jaar ook de eerste slaapplaats zijn van Nummer Drie.

De Bijlmer (IV)

Enook op het niet-materiële vlak gaan de zaken vooruit in de Bijlmer. Natuurlijkblijven de achterstanden bestaan, niet voor niets heeft ministerVogelaar Zuidoost bestempeld als één van de’krachtwijken’, met de mogelijkheid tot meer geld voor ontwikkelingen wegwerken van achterstanden. kidsNog steeds barst het van deeenoudergezinnen, van de kinderen die worden opgevoed door buren engrootouders, voor wie de ouders geen tijd en aandacht hebben. Nogsteeds gebeurt het dat achtjarigen op hun jongere broertjes en zusjesmoeten oppassen, dat kinderen zonder ontbijt op school komen, ofzonder enige kennis van het Nederlands in groep éénterechtkomen, natuurlijk is er nog veel schooluitval, werkeloosheid,criminaliteit en illegaliteit.

Overdit laatste is in 2004 een indringende documentaire gemaakt, waarineen beeld werd geschetst van zo’n 9000 still1illegalen (10% van de bewonersvan Zuidoost) die hier een keihard bestaan hebben en volledigafhankelijk zijn van hun eigen informele netwerk. Aldeze mensen werken, hebben kinderen, een woning. Ze brengen hunkinderen naar de illegale opvang (er zijn 16 officiële en zo’n40 informele crèches), doen hun boodschappen bij informelewinkeltjes, werken bij illegale werkgevers. Het is ongelooflijk om tebedenken dat 10% van de bewoners van een stadsdeel niets of zeerweinig te maken heeft met onze samenleving. En hoe je het ook wendtof keert: die samenleving is er ook verantwoordelijk voor. Al dezemensen hebben banen bij still2legale bedrijven die illegalen in diensthebben, en mensen die een verblijfsvergunning krijgen wordengesommeerd om Nederland binnen 24 uur te verlaten. Hoe? Dat mogen zezelf uitzoeken, geld voor een vliegticket krijgen ze niet. Hetmerendeel van deze mensen verdwijnt dus in de illegaliteit.

Ermoet nog hard worden gewerkt in de Bijlmer om het het paradijs temaken waarvoor er zeker potentie bestaat. Maar daarvoor is het welnodig dat er met een positief en krachtig gevoel naar de toekomstgekeken kan worden. Ik en mijn collega’s in het (jeugd)welzijnswerk dragenhier een klein steentje aan bij, en veel zelforganisaties, waaronderveel kerken en ook moskeeën proberen de bewoners het gevoel tegeven dat er wél een toekomst is. En inderdaad zie je door alle positieve initiatieven en door de vrolijke inslag van veel bewoners de Bijlmer steeds meer het dansende, zingende, muziekmakende, etende en kokende stadsdeel is waar mensen bulken van het talent en waar in de toekomst hoogstwaarschijnlijk net zoveel problemen zullen zijn als in ieder ander stukje Nederland.

Einde (van deze serie)

dansende kids

De Bijlmer (III)

bijlmerrampDe Bijlmer bleef met problemen kampen. Tot4 oktober 1992, toen een vliegtuig van de Israëlischemaatschappij El Al neerstortte op de flats Groeneveen en KleinKruitberg. Een afschuwelijke ramp, met alle bekende gevolgen,traumas, verscheurde gezinnen, tientallen onderzoeken, parlementaireenquêtes en ga zo maar door. Maar in zekere positieve zin werdhet stadsdeel wel met de neus op de feiten gedrukt. Want het bleekdat het nauwelijks bekend was hoeveel mensen er nou eigenlijk in dieflats woonden.

De schatting voor het dodental begon in de honderden,maar werd later bijgesteld tot 43 doden, een klein aantal voor eendergelijke omvangrijke ramp, maar nog steeds een gok, want hoeveelillegalen er in die ramp om zijn gekomen is nooit met zekerheid tezeggen. Aan deze onbekendheid met de bewoners wilde het stadsdeel watdoen, en er werden plannen gemaakt om de Bijlmer op de schop tegooien. De flats zouden ofwel gerenoveerd ofwel neergehaald worden envervangen door laagbouw. De Bijlmer zou weer een stadsdeel wordenwaar mensen met plezier wonen, en waar bewoners de kansen grijpen omhet voor zichzelf beter te maken.

sloop bijlmer 5Enop dat punt zijn we nu beland. Nog maar weinig van de kenmerkendeachthoekige flats van de oorspronkelijke plannen staan overeind, ende een na de ander wordt hernieuwd opgeleverd, of afgebroken, en deBijlmer probeert op te krabbelen uit het dal van de jaren zeventig entachtig.

Zuidoostis een levendig stadsdeel, met een schat aan nationaliteiten, die elkhun bijdrage leveren aan het leefklimaat. Jaarlijks worden er veelfestivals georganiseerd, bewoners kunnen op allerlei manieren werkenaan hun talenten en capaciteiten, op scholen, muziekscholen,dansscholen, in buurthuizen, op het ROC of de economische faculteitvan de HvA. nieuwe architectuurDe Arenaboulevard en de Arena zelf doen hettegenovergestelde van wat het oogmerk van de metro naar het centrumwas: mensen uit heel Amsterdam komen naar de Arena, de Mediamarkt,naar de Heineken Music Hall, naar de grote Pathé bioscoop,naar de Woonmall, of gewoon naar de Amsterdamse Poort zelf. Langzaammaar zeker worden de lelijke flats van vroeger vervangen dooruitdagende en interessante architectuur.

(wordt vervolgd)