Maandelijks archief: mei 2008

Keeping You

I’m keeping you, I’m keeping you
I’m keeping you, so realize your fate
I’m keeping you, I’m keeping you
I’m keeping you, so settle down now

You landed here from inner space
You landed with that screwed-up look on your face
I wanted you from way back when
I wanted you for years, then years again

I’m keeping you i’m keeping you
I’m keeping you so settle in now

My return to wildlife by satellite
By beautiful moon-shining girl
Whether by hard ground or splashdown
We’re safely back in the world

My heart’s not new
I’m not like you
I’ve loved and been loved well and badly too
My body’s been through everything
I’ve used and been used
I got over it
There’s something that you learn on a tightrope
Just outside the spotlight there’s a big net waiting for…

My return to wildlife by satellite
My beautiful moon-shining girl
Whether by hard ground or splashdown
We’re safely back in the world

I’m keeping you

(c) 2002 Tanya Donelly, album: Beautysleep

Het nummer wil vaak soepeler spelen als je op afspelen drukt, gelijk op pauzeren en wacht tot het hele nummer geladen is, daarna weer op afspelen.

Vivat Regina of de Kunst van het Loslaten

Na een heftige bevalling voor drie partijen, waarvan ik jullie de technische details zal besparen (samengevat ruim 30 uur weeën, maar uiteindelijk toch nog weeënopwekkers, ruggenprik, vacuümpomp, lage bloedwaarden, inknippen, omstrengeling met navelstreng, etc.) verscheen daar Ida in de wereld en werd met zorg neergelegd op de borst van Judith en in onze levens. Indringende donkere ogen keken ons enigszins lodderig aan en het besef drong tot ons door: dit is onze koningin. Als ware monarchisten doen wij er alles aan om het onze vorstin naar de zin te maken. Onze levensritmes zullen nooit meer dezelfde zijn, en ons huishouden en onze levens zullen voortaan gevuld zijn met bizarre rituelen, onbekende regalia en terminologie, en een heuse hofhouding.

Woensdagochtend 01.30 uur verlieten wij onze republiek en woensdagavond 23.45 uur kwamen wij moe en verwilderd aan in het koninkrijk van Ida. In een groene maxicosi werd hare majesteit naar binnen gedragen, waar zij haar slaap niet liet verstoren (ze sliep al sinds ze in het ziekenhuis in haar mobiele troon was gelegd) en stilletjes in bed liet leggen. Afgepeigerd beleefden wij de eerste nacht van Ida. Twee keer wakker geworden, gespuugd in bed, gespuugd op Judith, maar intens tevreden en heerlijk slapend buiten dat ongemak verstoorde ze onze nachtrust, maar vol zorg en toewijding lieten wij ons dat welgevallen.

Onze koningin is een droombaby. Ze is lief. Ze is mooi. Ze is schattig. Ze eet, plast, mekkert, slaapt, kijkt rond, pruttelt, gaapt alsof ze nooit anders heeft gedaan, en wij zijn volledig in haar greep. Had ik vroeger republikeinse neigingen, het koningshuis heeft nu mijn onvoorwaardelijke steun.

Haar hofhouding werd allereerst geïntroduceerd door kamenierster Leolien, onze eerste kraamverzorgster. Wat een fantastisch mens, maar ook: wat een intensieve aanwezigheid is zo’n kraamhulp. Vier dagen lang was zij acht uur per dag onze steun en toeverlaat, onze baas, onze mentor, onze leraar, onze praatpaal, onze vraagbaak. Onvermoeibaar deed ze duizend keer de was (wat moet dat vaak in zo’n kraamtijd!), vulde ze onze afwasmachine met afwas (idem), leerde ons de kneepjes van het vak, koeioneerde ons naar bed als we van uitputting wartaal uitsloegen (in mijn geval een continue toestand), en nam ons alles uit handen. Of liever gezegd mij, want Judith moest uiteraard herstellen in bed. Mijn automatismen traden in werking, en als Leolien mij niet had afgeremd had ik geprobeerd alles te doen wat er maar te doen was, behalve op mijzelf letten. Maar wat is het voor mij toch moeilijk om taken los te laten. Het was een grote overwinning om de deur uit te gaan en aangifte te doen bij de gemeente, of om een boodschapje te doen om de hoek. ‘Een fijne dag nog verder,’ wenste een islamitische kassajuffrouw bij de Trekpleister mij toe. ‘Dat zal wel lukken, ik heb net een dochtertje gekregen.’ Ik was verbijsterd over mijzelf. Nooit deel ik dat soort dingen, maar in een delirium en overwinningsroes kon ik niets anders over mijn lippen brengen dan dergelijke overwinningskreten. Vivat Ida Regina.

Dan volgen koninklijke adviseurs genaamd verloskundigen die stralend over je drempel stappen, je feliciteren en dan achter gesloten deuren ‘uw vrouw nakijken’, en cryptische uitspraken doen over de kleur van uw zuigeling en haar ontlasting. Waar overigens blijkt dat ‘faecalia Idae non olet’ volslagen klopt. Met mijn neus boven een poepluier en geen enkele neiging tot braken of kokhalsen. Is dit liefde? Op alle fronten word je geleefd, van uitkleden, luier verschonen, temperatuur meten, billetjes afnemen, weer aankleden, voeding aanmaken, voeding geven, boertje laten doen, in bed leggen/op de borst leggen/op de borst van Judith leggen. Niets zo heerlijk als in een halfsluimer (een accurate beschrijving van de afgelopen 120 uur) op bed liggen en niets anders doen dan luisteren naar de ademhaling van je dochter en langzaam wegdommelen. Daar kan geen speciaalbier, dure whisky of designerdrug tegen op.

Vanochtend de hielprik en gehoortest. Ida heeft perfecte oren, wisten wij al, maar één van de hofleveranciers kwam dat ons nog even bevestigen. Ook verscheen de eerste enveloppe, gericht aan I.E. [achternaam van Judith], waarin ons werd meegedeeld dat Ida tot in de hoogste regionen bekend was, een burgerservicenummer had gekregen, en diverse instanties waren verwittigd dat zij bestond. Naar alle waarschijnlijkheid komen de ambassadeurs spoedig hun geloofspapieren overhandigen, de eerste kraamvisite is in ieder geval haar eer komen bewijzen.

En morgen komt het moeilijkste van alles. Morgen is mijn vaderschapsverlof van welgeteld twee dagen afgelopen, en begeef ik mij met gigantische tegenzin weer naar Amsterdam om daar, ver van mijn koninkrijk, mij nuttig te maken voor andermans kinderen. Ik moet zowel Judith als Ida achterlaten in de handen van Rosita, onze tweede kamenierster, die zorgzaam, lief en ervaren is, maar helaas niet bereid om voor mij naar Amsterdam te gaan. Ik moet Ida en Judith loslaten en voor langere tijd thuis achterlaten. Het leven zal zonder mij doorgaan, en (gelukkig al snel want ik werk morgen maar vier uur) ik zal het uit de derde hand moeten horen hoe Ida’s eerste woordje klonk, of haar lach, of haar vijfde keer poepen.

Met een gebogen hoofd zal ik door de straten gaan, en zachtjes, maar triomfantelijk voor mij uitprevelen: vivat regina, vivat regina, vivat regina.

Nee

Uren, minuten en dagen slepen zich voort, en die arme Judith heeft steeds meer te verduren. Nummer Drie wordt steeds zwaarder, en beweegt te weinig, of juist te veel en te heftig. Op een afstandje kan ik alleen maar kijken en erbij staan hoe ze pijn heeft in haar liezen, soms dubbelklapt van de buikkrampen, en als dat nou nog allemaal tot weeën zou leiden, dan zou het nog acceptabel zijn, maar er gebeurt niets van dat alles.

De uitgerekende dag is voorbij, de zondag van de Marathon (waarbij we bang waren dat we niet door de afsluitingen heen zouden komen) is voorbij, volle maan is voorbij (dat was vannacht), en Nummer Drie heeft zich nog niet aangekondigd. Het rommelt wel, maar meer dan dat ook niet. En elke keer als we in het ziekenhuis zijn voor controle, houdt de kleine zich lekker rustig (maar vertoont verder prima elk gewenste teken van leven, dus geen zorgen daar). Een kleine troost: stiekem hadden we gehoopt dat Nummer Drie geen Stier zou zijn, maar een Tweelingen, net als Judith. Natuurlijk was een klein stiertje net zo welkom geweest, maar een mens mag toch hopen, nietwaar? Maar vanavond om 18:01 springt de zon over van Taurus tot Gemini en een Tweelingen wordt het dus.

Dus: nog maar weer even geduld betrachten. Paardenmiddelen weten we niet meer, dus berusten is het enige dat we nog kunnen. Voor mij is dat betrekkelijk makkelijk. Ik kan naar mijn werk, ook al staan mijn werkzaamheden op een laag pitje wegens mijn gebrek aan concentratie. Maar Judith moet thuis in haar eentje tegen de muren oplopen. Kom maar uit je bol, Nummer Drie!!

Tik Tak Tik Tak

En langzaam tikken de uren en minuten van 15 mei weg, en de kans is ondertussen wel erg miniem geworden dat Nummer Drie op haar voorspelde verjaardag geboren zal worden. Judith heeft een té aangenaam huisje gemaakt voor haar, en Nummer Drie zal daar zo lang als maar mogelijk is in blijven zitten. Tsss, eigenwijs kind.

In de tussentijd maken we de minuten vol. Op mijn werk voer ik mijn werkzaamheden in ongeveer het dubbele van de normale tijd uit, niet alleen door het gebrek aan concentratie, maar ook omdat al mijn collega’s mij vriendelijk doch voortdurend vragen hoe lang het nog gaat duren.

Om het wachten te veraangenamen daarom maar een schattig plaatje van een kameel met haar dochter dat wij zondag schoten in Zoetermeer.

To be continued….

Fauna in Leiden

Ondanks, of misschien wel dankzij, Judith’s zwangerschap maken we regelmatig een wandeling in de omgeving van ons huis. Vaak nemen we dan ons fototoestel mee, wat altijd tot mooie plaatjes resulteert. De afgelopen week hebben we een aantal dieren gefotografeerd, waarvan één diersoort wel heel bijzonder is om aan te treffen in een Hollandse stad. Een aantal diersoorten zal niemand verbazen om tegen te komen in de stad. Deze zwaan houdt zijn nest bij het kruispunt van de Rijn en Schiekade en de Jan van Goyenkade.

Dit zijn de bijen in de Clusiustuin aan de Vijfde Binnenvestgracht. De werksters die naar binnen vliegen hebben duidelijk hun achterpoten dik gevuld met stuifmeel.

Ook deze meerkoet met jong was leuk om te zien, maar baarde weinig opzien. Maar het volgende dier dat we tegenkwamen wel.

Want van schildpadden in het wild in Nederland had ik nog nooit gehoord. Toch zaten deze drie heerlijk te zonnen op deze boomstam vlak onder de poort naar de Hortus Botanicus aan diezelfde Vijfde Binnenvestgracht.

De grootste kreeg het op gegeven moment te warm en ging een stukje zwemmen.


Dat zwemmen ging prima, maar het weer op de balk klimmen was lastiger. Tenminste, voor zijn broertjes of zusjes.


Die waren niet snel genoeg om hun evenwicht te bewaren en maakten dus een ongewenste frisse duik.

Met wat moeite klom de tweede er weer op, Nummer Eén hielde het proces in de gaten en de balk in evenwicht.


En als laatste klom de kleinste van het stel erop.


En in deze verhoogde staat van paraatheid lieten we de drie weer met rust.

Helaas is het verhaal van de roodwangschildpadden een trieste. Tot een aantal jaar terug waren deze dieren gewilde huisdieren, zo gewild zelfs dat het op gegeven moment verboden werd nog in ze te handelen, omdat ze bedreigd werden in hun natuurlijke habitat. En aangezien het nogal sterke dieren zijn, kunnen ze behoorlijk groot worden, zodat mensen ze in sloten of grachten dumpen als ze het terrarium zijn uitgegroeid. In Nederland kunnen ze overleven als ze een winterslaap houden, dus waarschijnlijk houden deze dieren zich zo in leven. Bijzonder dat ze dat kunnen, maar eigenlijk horen ze hier dus niet thuis. Maar leuke fotomomenten leveren ze weer wel op.

Nog acht dagen?

De onbewuste zenuwen zijn zo’n beetje opgehouden met gespannen te zijn, en sinds een paar dagen zijn het de bewuste zenuwen die een plekje vooraan opeisen. Vrijdag stond Judith naast me, en kreeg ze opeens een stekende pijn in haar lies. Alle zorgvuldig voorbereidde processen traden in werking: ‘god ik heb de tas nog niet ingepakt’, ‘wat is er moet je niet zitten’, ‘nu gaat het gebeuren het einde van mijn leven-voor-een-kind’, ‘hoe moest je ook alweer helpen met puffen’, ‘he he eindelijk’, etcetera. Gelukkig bleek het vals alarm, maar ik merk dat de ingebouwde reflexen zich nu niet meer laten wegdrukken.

Voortdurend ben ik in de stress, iedere trilling van mijn telefoon kan Judith betekenen die mij meedeelt dat de eerste wee toch echt van start is gegaan. Op mijn werk zit ik niet meer lekker, en het helpt ook al niet dat er geen zak te doen is deze week: al vier weken zijn mijn werkbestanden onvindbaar, en niemand kan me vertellen of en wanneer ze terug komen. Maar thuis zit ik al helemaal niks te doen, al wil ik natuurlijk wel graag bij Judith zijn. De afgelopen anderhalve week had ik lekker vrij, en de laatste regeldingetjes zijn nu wel, eh, geregeld. Rest dus niets dan wachten. Wachten. Wachten. Wachten…

Wachten