Sindsseptember 2005 werk ik al weer in Amsterdam Zuidoost, in de volksmonddoorgaans de Bijlmer genoemd. Er zijn mensen die met het stadsdeelweglopen, en er zijn (waarschijnlijk groter in getale) mensen die erhet liefste nooit komen, en er toch een heleboel van af denken teweten. Elk jaar opnieuw moet ik mijn stagiairs bij het kennismakingsgesprek ervan overtuigen datde Bijlmer a) niet eng is, b) geen achterbuurt en c) toch interessantgenoeg om hier een hele boeiende stage te lopen.
Waarschijnlijkbestaat er in Nederland geen wijk of stadsdeel waarover zoveelvooroordelen bestaan als over de Bijlmer, en aangezien ik er toch eengroot deel van mijn tijd doorbreng, en al heel wat kilometers hebafgelegd over alle fietspaden, leek het me leuk om een aantal logjeste wijden aan dit stadsdeel.
Stadsdeelde Bijlmer is bedacht in de jaren zestig, toen Le Corbusier zijninvloedrijke ideeën over wonen, werken en winkelen bedacht. Datmoest allemaal apart, en verschillende gebieden in een wijk moesteneen duidelijke functie hebben. Het wonen in flats zou de mensendichter bij elkaar brengen, en de vele natuur om de flats heen zoueen prettige woonomgeving creëren. Al het autoverkeer zou rijdenover verhoogde rijbanen, en alle auto’s zouden uit het zichtgeparkeerd worden in gratis parkeergarages bij de flats. Door deverhoogde rijbanen zou er alle ruimte zijn voor voetgangers enfietsers om veilig overal heen te kunnen.
Hoogwaardig openbaarvervoer zou de mensen de gelegenheid bieden om snel en goedkoop inhet hart van Amsterdam te komen, al zou dat niet nodig zijn, wantonderin alle flats zouden winkeltjes komen. De Bijlmer zou, kortom,een stukje paradijs op aarde worden. In 1963 ging de eerste schop deaarde in, en in 1966 werden de eerste flats opgeleverd.
(wordt vervolgd)