Quelle heure est-il au Paradis?

Met een welvoldane plof gaat Geert zitten voor de televisie. ‘Even kijken of er nog wat gebeurd is in de wereld,’ zegt hij meer tegen zichzelf dan tegen Anikó. Zijn moeie benen stijgen omhoog naar de tafel als zijn vrouw tegen hem bitst: ‘Niet met je voeten op de tafel! En vergeet je niet iets?’ Met een trage zucht komt Geert weer uit zijn stoel en loopt naar de keuken.

Krant Vermoeid zet hij de warme kraan open en begint met afwassen. ‘Jij denkt zeker lekker lui op de bank te kunnen gaan zitten, terwijl ik uren in de keuken heb staan zwoegen. Maar zo doen we het niet hier in huis, Geert. In dit huis moeten we een beetje moeite doen om de dingen te krijgen die we willen.’ Geert mompelt een halfslachtig protest, maar pakt met een hangend hoofd een theedoek. ‘Overdreven regelzucht?’, bitst zijn vrouw, ‘Dat moet jij nodig zeggen. Als we hier in dit huishouden een beetje samen willen leven, dan moet je je aanpassen aan de regels en niet die rare ideeën van jou uitproberen.’ Onhoorbaar knarsend met zijn tanden droogt hij de afwas af.

‘Ik ga nog even mijn mail bekijken op mijn werkkamer, Anikó,’ roept hij haar na de afwas toe vanuit de gang. ‘Ho, ho, dat gaat zomaar niet. Mij een hele dag leuk thuis laten blijven en dan weer naar boven verdwijnen. Daar ben ik niet van gediend. Jij gaat nu gezellig met mij in de woonkamer zitten, anders rot je maar op!’

Met een getergde blik gaat Geert in zijn leunstoel zitten, twijfelt even tussen de TV en de krant, maar besluit toch tot het laatste. Er staat een interessant artikel in over de invloed van de Islam in het onderwijs en hij duikt in zijn krant om de inhoud goed op zich in te laten werken. ‘Je hoeft je niet te verstoppen hoor, ik weet dat je je voor je haar schaamt, maar je mag hier in dit huishouden je gezicht gewoon laten zien.’ ‘Ik ben gewoon aan het lezen, dat mag toch wel?’, werpt hij haar tegen, opstandig de krant rechtovereind houdend.

‘Jij mag best lezen, iedereen heeft dezelfde rechten in dit huis, maar ik wil niet dat je je verstopt. Dan denk ik dat je iets te verbergen hebt. Of heb je geen respect voor mij?’ ‘Je weet best dat ik respect voor je heb, schat,….’ werpt hij tegen, maar zij onderbreekt hem vinnig: ‘Maar….?’

‘Maar we mogen het toch wel een keertje oneens zijn met elkaar? En als ik het niet eens ben met een gebruik, dan heb ik toch net zoveel inspraak in een eventuele verandering van onze gebruiken?’

Donderwolk‘Wat denk je wel niet van me? Vind je mij intolerant? Natuurlijk mag jij vinden wat je vindt, en natuurlijk mag je het met mij oneens zijn. Maar ik respecteer het niet als jij je mening baseert op rare aannames en gebruiken en mij dáármee lastigvalt. Dus als je met redelijke argumenten komt, en mijn huishouden niet overhoop schopt, je je eigen overtuigingen durft te betwijfelen, accepteert dat dit míjn huishouden is, en dat jij als buitenstaander hier te gast bent, niet onevenredig profiteert van de voorzieningen hier én die rare vrienden van je buiten de deur laat, dan heb je net zoveel inspraak als ik!’

Geert staart haar aan met een lege blik, vouwt zijn krantje zodanig dat hij het artikel wél kan lezen, maar dat zijn ogen nog zichtbaar zijn, en leest verder. Maar achter zijn ogen broeit wat, plannen om haar gezag te ondermijnen, of in ieder geval zich af te reageren van deze boosheid die zich van hem meester heeft gemaakt. Zou hij het thuis durven doen, of zal hij zich op anderen richten? We kunnen slechts afwachten…