Misschien wel het moeilijkste om te doen in moeilijke tijden is toegeven. Toegeven aan je lijf, toegeven aan je hoofd, toegeven dat het niet meer gaat, toegeven dat dat geen schande is. Dat iedereen begrijpt dat je het gehad hebt, en dat je het daar moeilijk mee hebt, en dat je dat zelf ook moet begrijpen.
Verstandelijk lukt het me wel om het te zeggen: ja, ik heb een moeilijke tijd gehad, ja, ik heb mijzelf weggecijferd om voor Judith te zorgen, ja, ik heb me groot gehouden, het huishouden verzorgd, de administratie gedaan, gewerkt, een nieuwe baan aangenomen, geprobeerd om mijn familie tot begrip te bewegen, Judith beschermd tegen zoveel mogelijk zaken die haar moeite kosten, Judith ondersteund in haar zware strijd tegen kanker. Maar gevoelsmatig durf ik het niet los te laten. Tweeëneenhalf jaar lang heb ik mijn hoofd omhoog gehouden, heb ik mij sterk gemaakt, me sterker voorgedaan dan ik eigenlijk was, mijn eigen problemen weggewuifd en klaargestaan voor anderen. Het kost me grote moeite om toe te geven dat dat nu niet meer kan. Mijn neiging om mijn hoofd omhoog te houden in het gezelschap van anderen blijft doorgaan, ook al kost het me enorm veel moeite.
Ondanks dat mijn hoofd en mijn lichaam het overduidelijk hebben aangegeven, wil mijn hart er nog niet aan. Ik houd het nog steeds tegen om in huilen uit te barsten, om te schreeuwen, om mijn vuisten tegen het leven aan te slaan: IK KAN HET NIET MEER!! te roepen. En het stomme is dat die weerstand het alleen maar moeilijker maakt, want die kost energie, meer dan me lief is, meer dan ik daadwerkelijk heb.
Zoals mijn bedrijfsarts al tegen mij zei: ‘het zijn vaak de sterksten die het langst erover doen om in te storten, en zij vallen het diepste.’ Ik zie heel duidelijk in dat dat komt doordat de ‘zwakkeren’ gewoon eerder aan de bel trekken, zij durven toe te geven dat ze het niet meer aankunnen, en daardoor tonen zij in feite kracht. Die kracht heb ik niet, ik zou hem dolgraag hebben, de kracht van het toegeven. De overgave, de witte vlag die omhoog gaat, de vrede die er kan zijn als je toegeeft dat de strijd niet te winnen is door door te vechten, maar juist door op te houden.
In de afgelopen maanden heb ik twee of drie keer de tarot getrokken, en telkens kwam kaart XV De Duivel erin voor. Ik verzette me tegen die kaart. Ik kon er niks mee, ik was bang dat het een verwijzing was naar mijn egoisme, naar mijn neiging om voor mezelf te kiezen, mijn heimelijke verlangens om het bijltje erbij neer te gooien, de boel de boel te laten en alles de rug toe te keren. Nu ik er over schrijf, denk ik: ja, dat was het precies! Die gevoelens horen er nu eenmaal bij. Natuurlijk is er het verlangen om te stoppen, om opnieuw te beginnen, om op te houden met de rug recht te houden, voor anderen te zorgen en het enorme egoistische verlangen om alleen nog maar aan jezelf te denken. Het is niet slecht om die gedachtes te hebben, ze zijn natuurlijk, menselijk, normaal. Maar in plaats van ze te erkennen, heb ik ze met geweld weggestopt, diep verborgen onder mijn groot zijn. Tot dat niet meer ging. Nu moet ik deze gevoelens te lijf; ik moet ze in de ogen zien, en ze verwelkomen, een leunstoel aanbieden, een drankje erbij, en met ze in gesprek gaan. Want het zijn mijn gevoelens, maar niet mijn enige gevoelens. Gevoelens kunnen je een aantal suggesties van de hand doen, maar je hoeft ze niet klakkeloos te volgen. Zoals mijn therapeut al zei: gevoelens geven je de richting aan, maar je voeten worden door je hoofd aangestuurd.
Op de gediscontinueerde site eigenleven.nl stond de volgende beschrijving van deze kaart. “De Duivel in de Rider waite tarot is een verwijzing naar alles wat mensen bindt, onderdrukt en belemmert om echt mens te zijn. Mensen moeten deze ketenen afwerpen, zich bevrijden of laten bevrijden, zo strak is de ketting van het kwaad niet gespannen. Blijf niet in het donker zitten maar maak je los en wandel naar gebieden waar je licht en warmte kunt ontvangen.”
Oftewel: zolang ik niet mijn gevoelens kan erkennen dat het genoeg is, zal ik met een ketting vastzitten aan dat gevoel, en zal dat gevoel in mijn hart gaan rotten, en etteren, en zweren. Het moet er nu uit, de puist moet worden uitgedrukt, de ontsteking geweekt in een sodabad, een zacht verbandje eromheen, zodat ik weer met een opgeheven hoofd kan rondlopen dat eerlijk is voor zichzelf, en zichzelf geen irreëel beeld voorhoudt.
Ware woorden. Helemaal na zo’n zware periode, ik begrijp dat Judith kanker heeft/had? En jij die de boel draaiende houdt, ja, dat put ook uit. Al zou je het zo weer doen, zonder twijfel, toch is het een heftige periode. En dan toch voorzichtig aan jezelf gaan denken is nodig. De balans moet er zijn, anders kun je niet overeind blijven. Mooie inzichten, die mij weer dwingen ook naar mijzelf te kijken, mijn patronen, de logische weg die dingen hebben.
Dit log schreef je in december, hoe is het nu met die balans?
“om mijn vuisten tegen het leven aan te slaan” -> prachtregel.
@Wenz: Ja, Judith heeft kanker gehad en is nu ongeveer drie maanden klaar met haar behandelingen, die bij elkaar 2,5 jaar hebben gekost. De balans is grotendeels terug, met meer zelfbewustzijn, en wat meer gezond egoisme (gewoon aan mezelf denken). We zitten nu allebei in een soort van tussenfase, nog niet klaar met verwerken van het verleden, ook nog niet klaar met plannen voor de toekomst. Hard zoeken naar de vorm.
Allereerst gefeliciteerd dat de behandelingen succesvol bleken. Dat is al geen vanzelfsprekendheid, knap werk dat ze nu al drie maanden geen behandelingen meer nodig heeft.
Natuurlijk is het moeilijk om beiden nu weer een nieuwe routine te vinden, er is zoveel gebeurd en opeens ziet het leven er anders uit. Maar zo te horen zijn jullie je bewust van al die dingen, dat is volgens mij al het halve werk. Niets overhaasten, niets onnodig uitstellen: meer kun je niet doen toch.
Succes, allebei, met het leven weer kneden tot de vorm die je graag ziet. En geniet ondertussen, van elkaar en het leven. 🙂
@Wenz: dank voor de felicitatie. We zijn druk bezig om weer de leuke dingen in het leven te vinden, te doen, en er van te genieten. En we zien het wel komen, no rush, no worries.
That’s the spirit! 🙂