Eindelijk ben ik erachter hoe je het ouderschap kunt omschrijven. Van de één op de andere dag, weliswaar met een beetje voorbereiding (een maand of negen zo doorgaans), maar tijdens die voorbereiding wordt er nergens gewag gedaan van dat feit, word je gebombardeerd tot god. Samen, dat wel, dus als ouderpaar bevolk je gezamenlijk een tweeledig pantheon.
Het scheppingsaspect is natuurlijk evident, maar voor een kind zijn zijn, of haar, ouders goden. Ze zorgen dat er op miraculeuze wijze eten op tafel komt (of in Ida’s geval in de fles), ze zorgen voor al het materiële en immateriële dat in hun wereld aanwezig is, ze bepalen wat goed en wat kwaad is, en stellen de regels vast wat er moet gebeuren en wat niet, als het nodig is straffen ze, onmiddellijk of tezijnertijd. Daarnaast weten ze alles, kunnen ze alles, zijn ze onfeilbaar, de belichaming van alles wat goed is, onaantastbaar, bezitters van een onuitputtelijk geduld en vergevingsgezindheid.
Natuurlijk, dat beeld vermindert in de loop der jaren, als het goed is komend tot een apotheose en Nietsche-achtige verwerpingen in de puberteit, maar tot die tijd moeten zowel ouder als kind er mee leven dat dit de verhouding is die gelegd is, en het is een bekend feit dat dat bij beide partijen nog wel eens tot conflicten kan leiden. De ouder kan moeite hebben met deze deificatie (want noblesse oblige) en de neiging hebben deze te relativeren (‘papa weet echt niet alles’). Hierdoor kan een kind uiterst in verwarring raken, want de realiteit is een harde leermeester. Maar ook het kind kan eigenhandig tot inzichten komen die het godsbeeld doen wankelen. Het ontdekken dat Sinterklaas niet bestaat is een bekend voorbeeld, omdat dit een moment is dat een kind beseft dat hij al die tijd voor de gek is gehouden door zijn ouders, wat in sommige gevallen kan leiden tot een vertrouwensbreuk. Meestal gelukkig blijkt hieruit de totale flexibiliteit van kinderen, want het is erg moeilijk om papagod en mamagod van hun troon te stoten. Zelfs mishandelende, alcoholistische, schreeuwende en carnavalvierende ouders zullen het bijzonder bont moeten maken, willen ze adoratie van hun kind kwijtraken. Let wel, naarmate het kind ouder wordt, wordt de kans hierop groter.
Als nieuwbakken godheid word je je bewuster van hoe jij zelf tegen je ouders hebt aangekeken. Je kijkt voor zover dat gaat in de onbetrouwbare wereld van de menselijke herinnering terug op jouw blik op je ouders, en hoe zij dingen oplosten en aanpakten, en merkt dan dat je meer van ze hebt overgenomen dan je ooit voor mogelijk had gehouden. En je beseft je daarnaast dat ook jouw kroost zaken van je gaat overnemen, de goede en de slechte kanten. En dat je hoog of laag kunt springen, maar het is onmogelijk om dit proces tegen te gaan: jouw kind wordt een kopie van jou, in je evenbeeld geschapen, en daarnaast zo ontzettend zichzelf. En dus ben je je bewust van het feit dat ook jij een kopie bent. Een kopie van je ouders, maar ook van hún godenhuis, je grootouders, en zo generaties terug. En met dat besef komen twee inzichten: je ouders hebben het over het algemeen behoorlijk goed gedaan allemaal, al laat elke ouder regelmatig steekjes vallen, en indirect komt die trots die je tijdens dit spiegelende besef ondervindt dus linea recta bij jezelf terecht.
Met andere woorden: ik ben trots op mijn ouders, hoe ze mij hebben opgevoed, mij vrijheid hebben gegeven om te groeien en structuur en grenzen om mij daarin niet te laten verdwalen, en ik hoop dat ik alle goede dingen die ik van ze heb geleerd ook kan en mag doorgeven aan mijn kleine Ida. Ik zie ook zoveel goede dingen in de opvoeding van Judith en hoe zij die meeneemt in haar ideeën over opvoeding en houding tegenover Ida, en ik ben daardoor ongelooflijk trots op onszelf dat wij tot nu toe prima ouders blijken. We houden van Ida, we geven haar liefde en aandacht, maken ons niet teveel zorgen dat we haar verstikken en niet te weinig dat we haar negeren en ik heb het idee dat misschien de titel god wat overdreven is, maar liefhebbende ouders zeker geen onware bewering zou zijn
Ach, het hele godsverhaal is misschien een tikje overdreven, maar denk hier maar eens over na: wie gaf in het verleden de koningen en koninginnen hun status en positie?