Maandelijks archief: januari 2008

Kunst, geen kunst

In een wereldstad als New York, zou het heel gek zijn als je niet op elke straathoek geconfronteerd zou worden met kunst, of iets dat erop lijkt. Als afsluiter van mijn verslaggeving van onze tijd in New York daarom een fotolog in de stijl van Tagrijn en Leidse Glibber.

Onderstaand bol sierde ooit het plein tussen de Twin Towers. Kunstenaar Fritz Koenig besloot om na de aanslagen op 11 september het beschadigde kunstwerk niet te herstellen, maar het daarentegen in de huidige gehavende staat te laten voortleven als herinnering aan hen die vielen bij de aanslag. Oplettende lezertjes herkennen de roofvogel uit een eerder logje.

The New Museum doet zijn naam maar deels eer aan, want onderstaand gebouw werd geopend op de 30e verjaardag van de instelling, niet vreselijk nieuw dus. Het museum heeft geen vaste collectie, omdat het erop is gericht om alleen nieuwe kunst te tonen van verse, toonaangevende kunstenaars. Het nieuwe gebouw was nog geen maand open toen Judith en ik er waren, en is gebouwd midden in de drukke volkswijk The Bowery, om een duidelijk signaal te geven dat kunst en de maatschappij zeer nauw met elkaar zijn verwant.

Doordat het gebouw zo nieuw was, waren de toiletten, naast extreem esthetisch (en leeg!) ook nog bijzonder proper.

Op de asfalt tegenover het museum waren deze figuurtjes aangebracht. Lezersvraagje: kunst, of geen kunst?

De volgende dag besloten we langs het Guggenheim Museum te gaan. Een bezoek zou er niet inzitten, dus wilden we alleen even naar de prachtige creatie van Frank Lloyd Wright kijken en deze op de foto zetten. Het was dus behoorlijk teleurstellend toen het beroemde cirkelvormige hoofdgebouw in de steigers bleek te staan. Helaas pindakaas. Too bad sandwichspread.

Op naar het Museum of Modern Art dus maar. Dit fantastische museum herbergt een gigantische hoeveelheid kwaliteitskunstwerken, waaronder enkele zeer beroemde van Matisse, Mondriaan, Van Gogh, Warhol, Oldenburg en Pollock, in een schitterend, licht vormgegeven gebouw. En het allerbeste was: fotograferen mag! Hieronder de Broadway Boogie Woogie van Piet Mondriaan, waarin op een prachtige abstracte manier het ritme van deze drukke straat in New York is weergegeven. Het broertje, de Victory Boogie Woogie, heeft Mondriaan nooit afgekregen, maar het (bijna afgeronde) werk hangt nu mooi wel in het GEM in Den Haag.

Voor mijn eindexamen in 1993 heb ik een werkstuk over Andy Warhol geschreven, en ik was dus erg enthousiast om tegen de beroemde blikken Campbellsoep aan te lopen. Ik wist bijvoorbeeld niet dat er 32 verschillende waren vastgelegd door Warhol.

Onderstaande objecten waren deel van een tijdelijke tentoonstelling over het werk van Martin Puryear. Deze kunstenaar maakt prachtige houten objecten, die allemaal een spanningsveld met de ruimte eromheen, of erin, aangaan. Zo kun je je voorstellen dat het 5m hoge wiel (Desire, 1981) in onderstaande foto een gigantische cirkel om de centrale as zou kunnen draaien, en dan niet meer in de ruimte past waar het zich nu in bevindt.

In het voorjaar van 2007 bezochten Judith en ik Scheveningen, waar een intrigerende beeldengroep van Tom Otterness onze aandacht trok. Otterness is een geëngageerd artiest, voor wie een lichte maatschappijkritiek geen vreemd verschijnsel is, maar die toch zo’n toegankelijke en frivole stijl heeft dat zijn werk eigenlijk iedereen aanspreekt. Ik wist dat hij in New York op een aantal openbare plaatsen beeldengroepen had geplaatst, en we waren dus blij verrast toen wij het metrostration 14th Street binnenwandelden en zijn bekende beeldengroepjes zagen.

Wij hebben ondanks onze moeie benen nog een half uur rondgelopen op het station, kijkend in hoeken en gaten op zoek naar nog meer beeldjes.

En thuis aanbeland bleek dat we nog niet de helft hadden gevonden. Misschien nog een keertje terug?

We eindigen dit log zoals het begon. Onderstaand afgietsel is gemaakt van de wortels van één van de ontwortelde bomen tijdens het instorten van de Twin Towers. Als eerbetoon aan de gevallenen is dit werk gemaakt en niet ver van Wall Street tentoongesteld om niet te vergeten wat er in 2001 is gebeurd.

(zo, heb ik ook weer eens wat gedaan met mijn opleiding: Culturele en Maatschappelijke Vorming, afstudeerrichting Kunsteducatie)

Jezus…

… blies naar verluid zijn laatste adem uit op zijn 33e. Ik heb die leeftijd sinds vandaag bereikt, en hoop nog een stuk langer te mogen ademen. Mijn moeder bracht vandaag dit briefje voor mij mee, dat mijn oma 22 jaar geleden schreef voor mijn verjaardag.

briefje

Zoals dat gaat, zou ik niet meer weten of ik het (gebeden-)boekje nog ergens heb, en waarschijnlijk heb ik er een tijdje trouw uit gelezen, maar is dat versloft, net als mijn geloof dat ik op gegeven moment ook heb laten varen. Al heb ik wel het gevoel dat bepaalde waarden die ik hanteer afkomstig zijn uit mijn opvoeding en datzelfde geloof. Grootouders en ouders willen hun nageslacht van alles meegeven, maar slechts een deel ervan blijft hangen.

Net als mijn vader, die in het jaar dat ik geboren werd ook 33 werd, hoop ik mijn kind foutloos op te voeden. Dat is een (onhaalbaar maar strevenswaardig) ideaal, maar ik hoop wel dat ik haar alle goeds kan meegeven dat mijn vader mij heeft meegegeven. Dan moet ze toch een heel eind komen, dunkt me. Minstens 33 jaar.

Potentiële Energie

Door een object hoger te tillen, krijgt het potentiële energie. Die energie kan dan vrijkomen wanneer het object weer naar beneden gaat. Je kunt je voorstellen dat de bewoner van een flat zonder lift, behoorlijk wat potentiële energie in zijn pand stopt: elke keer boodschappen, de krant, het eten in zijn buik: het raakt allemaal gevuld met energie.

Ik heb afgelopen weekend ons bovenverdieping flink gevuld met potentiële energie. Door ons nieuwe bed, onze nieuwe kast, de commode van Nummer Drie en een dekenlade onder ons nieuwe bed naar boven te sjouwen, heb ik de hoeveelheid energie in onze slaapkamer en de kamer van Nummer Drie flink opgestuwd. In totaal 391,4 kg heb ik van de Ikea in Delft naar onze slaapkamer mogen vervoeren, maar het mag gezegd worden dat ik het stuk tussen Delft en ons huis heb afgelegd in de auto van mijn ouders. Ik heb het wel allemaal in de auto getild trouwens, 248,5 kg afgelopen vrijdag en 142,9 kg de vrijdag ervoor (maar daar heeft Judith bij geholpen). Vervolgens heb ik er in totaal vier dagen over gedaan om dat allemaal in elkaar te zetten, inclusief het verplaatsen van kleding en oude meubelstukken.

Maar goed: het belangrijkste resultaat van deze energieopbouw is dat de kamer van Nummer Drie nu geheel en al is ontdaan van onze spullen, en dat wij nu onze kleren niet meer verspreid over verschillende kamers hebben liggen en hangen maar geconcentreerd in de grote slaapkamer van papa en mama.

It’s not Reality, it’s *Actuality*

Het is natuurlijk bizar om een oordeel te vellen over een volk alleen maar naar aanleiding van alle films en series die je hebt gezien. En discussies die je hebt gevolgd op internet. En wat andere mensen ervan zeggen. En dat ene weekje dat je in hun midden hebt geleefd, maar goed. Amerikanen (in het algemeen, want zoals overal zijn er ook uitzonderingen) hebben rare gewoontes.

Het heeft mij altijd verbaasd dat het taalgebruik in de VS doorspekt is met termen als ‘…like…”…you know…’, ‘…actually…’. Natuurlijk kennen wij dit soort tussenwerpingen ook, maar in de Amerikaanse mond lijkt het een soort symptoom van een ontbrekend werkelijkheidskader. Alsof de gemiddelde Amerikaan voortdurend op zoek is naar een vergelijking, omdat het bevatten van de werkelijkheid te moeilijk is om uit te drukken in taal. In zekere zin zit er iets wanhopigs in het gebruik van ‘like’ in een zin als ‘He was so narrowminded, like he was actually unable to grasp it, you know?’. ‘Je begrijpt toch wel wat ik bedoel?’, lijkt de spreker wanhopig uit te gillen.

Ik had deze gedachten al langer, maar hoopte telkens dat het wel mee zou vallen als je in Amerika zelf mensen hoorde praten. Tenslotte krijgen wij toch een vertekend beeld mee hier van de gemiddelde Amerikaan. Helaas bleek de waarheid toch niet heel ver weg. De flarden van gesprekken tussen mensen waren nog steeds doorspekt met dit soort onzekerheden, en de grote klapper kwam toen Judith en ik ’s avonds naar de TV keken, en een programma werd aangekondigd waarbij mensen in gevaarlijke beroepen met een camera werden gevolgd. Kennelijk waren er al eerder programma’s geweest die dergelijke formats hanteerden, want er moest heel expliciet worden aangegeven dat de werkelijkheid in dit programma nóg echter was dan de werkelijkheid in andere programma’s. ‘It’s not reality, it’s actuality’, zo werd er trots en in indrukwekkende kapitalen gezegd en getoond.

En toen viel bij mij het kwartje. Aangezien alle taaluitingen in de VS politiek correct (of pc) moeten zijn, (dus iemand is bijvoorbeeld niet ‘blind’, maar ‘visually challenged’), raken de taaluitingen steeds verder gedevalueerd, en wel zo ver dat er een tijd zal komen dat de taal geen beschrijving meer zal zijn van de werkelijkheid, maar van een volledig bedacht universum. En gezien de rol van de media in de VS zal dat universum volledig gedicteerd zijn door televisie- en filmmakers. Geen nieuwe ideeën, want gelijksoortige ideeën heeft George Orwell al vertoond met zijn Newspeak (in 1984), maar voor mij zeer confronterend om ze werkelijkheid te zien worden.

Het engste is en blijft dat een substantieel deel van een zeer invloedrijk volk op deze manier langzaam maar zeker de grip op de werkelijkheid verliest, en dus ongeschikt is om beslissingen te nemen op wereldniveau. Deze beslissingen worden echter tóch genomen, en in naam van datzelfde volk. Natuurlijk blijven er veel weldenkende en kritische geesten bestaan in de VS, en hopelijk zullen ook zij hun invloed blijven uitoefenen op deze fictieve werkelijkheid, maar het is een idee dat me sterk beangstigt. Ik hoop dat ik ongelijk krijg.

Stijve nek

De afgelopen tijd ben ik erg, erg druk geweest met van alles, onder andere het spelen van Ikeaman ten bate van Nummer Drie en de herinrichting van onze eigen slaapkamer. Vandaar mijn wat lage logdichtheid, die ik hopelijk binnenkort weer goed kan maken. Nog maar een fotologje dus. The City that never sleeps staat vooral bekend om de stijve nek, en in dat thema dus een aantal foto’s van de vele wolkenkrabbers die in New York onze kruinen bevolkten.

NY3

En natuurlijk heeft ook Nummer Drie meegenoten. Regelmatig liet ze haar aanwezigheid merken aan Judith, hoewel we er nog niet achter zijn of ze nou schopt als ze het naar haar zin heeft of juist niet. In het vliegtuig terug heb ik haar (eindelijk) ook voor het eerst aan de buitenkant kunnen voelen. Voor het geval dat Nummer Drie het naar haar zin had in New York (en daar gaan we vanuit), hebben we een tweetal stuks herinneringskledij voor haar gekocht. De eerste voor de zomer (zonder mouwtjes) en de tweede, een paar maatjes groter voor in de winter. Roze natuurlijk, we konden het niet laten 🙂

Fauna in NY

In een stad als New York verwacht je geen dieren. Ja, honden, en eventueel katten, kun je verwachten, want waar mensen zijn… En honden hebben we dan ook genoeg gezien: in alle soorten en maten, aan de riem of in de tas. Katten niet, maar in een stad met maar zeer weinig tuinen had ik die ook niet buiten verwacht. En ratten tussen de rails in de metro, die heb ik ook voldoende gezien (maar net als de honden niet vastgelegd).
Verbazender was de hoeveelheid eekhoorns in Central Park: dat waren er echt ongelooflijk veel, en ze waren absoluut niet schuw, dus van die schattige beestjes met pluizige staarten heb ik er heel wat op de chip gezet. Voor de rest van de geobserveerde dieren moet je de foto’s maar bekijken. Wie trouwens de vogel op foto 3 weet te benoemen, die mag het zeggen. De lengte van kop tot staart zou ik zo’n 40 cm schatten.

Wat is een stad

Naast alle verwondering en fascinatie die mij overkomen door het lopen door een stad als New York, is het vooral verbazing die mij in bezit neemt. Hoe kan een stad als deze opereren? Gaan we uit van de 8 miljoen inwoners (en niet de 22 miljoen die in de agglomeratie wonen), stel je dan eens voor wat er nodig is voor die mensen om de stad te laten draaien zoals zij doet. Stel je de hoeveelheid graan, melk, eieren, vlees, groente, water, bier, wijn, jus d’orange, vis, soja, en alle etenswaren eens voor die er dagelijks de stad in moeten worden gereden, die dagelijks worden genuttigd door 8 miljoen mensen. Stel je daarnaast alle andere producten nodig die een New Yorker elke dag gebruikt; kleren, meubels, behang, muren, daken, vloerbedekking, tassen,  computers, mobiele telefoons, planten, bloemen, verlichting, speelgoed en ga zo maar door. Stel je voor hoeveel grondstoffen er dagelijks worden verwerkt om al deze producten gebruiksklaar te maken, hoeveel energie, hoeveel arbeid, hoeveel afvalstoffen erbij worden geproduceerd.

Stel je de infrastructuur voor die er nodig is om dat allemaal de stad in te rijden, de grondstoffen, de halfproducten en de eindproducten, stel je voor hoeveel mensen er betrokken zijn bij het inladen in de vrachtwagens, containerschepen, vliegtuigen, en wie het allemaal moet uitladen, overladen, uitpakken, inpakken, in de schappen zetten of anderszins verkopen, transporteren, thuisbezorgen. Stel je daarnaast voor hoe de gemiddelde Amerikaan leeft (thermostaat op 25 graden in de winter, in de zomer de airconditioning aan, televisie de hele dag aan, dagelijks grote hoeveelheden vlees voor mens en dier, veel reizen met de auto) en hoe de gemiddelde mens leeft (zoveel keer naar de WC, handen wassen, tanden poetsen, douchen of in bad) en bedenk je dan hoeveel energie zo’n stad gebruikt, welke gigantische hoeveelheden kolen, gas, uranium, zonne-energie er verbruikt worden om dat op te wekken. Probeer je de hoeveelheid water en afvalstoffen voor te stellen die er dagelijks het riool instroomt, hoeveel energie het vervolgens weer kost om dat schoon te maken. Stel je het enorme stelsel voor van (metro)tunnels, gangen, riolen, kanalen die er onder een stad doorlopen, en hoeveel moeite en arbeid en energie het heeft gekost om die daar te plaatsen, nog afgezien van alle gebouwen, bruggen en wegen.

En dan hebben we nog maar een fractie voorgesteld van datgene waar een stad echt uit bestaat. Als een stad wordt voorgesteld als een driedimensionale plek op de aarde, met pieken waar de meeste aanslag wordt gepleegd op de natuurlijke hulpbronnen, dan zijn de steden de bergen van deze aarde, en New York, als 16e grootste stad ter wereld zal tot de toppen behoren (terwijl de VS als geheel als energiegrootverbruiker met afstand de Himalaya’s vormt). Hoe groot zou de mondiale voetafdruk van New York zijn? Het Amerikaanse gemiddelde genomen van 9,4 hectare per persoon, en dit vermenigvuldigd met het aantal bewoners (8141241) geeft een mondiale voetafdruk van 765276,7 km2, grofweg een gebied zo groot als Turkije, 18,4 keer de oppervlakte van Nederland.

Voor één stad!

Wat is een stad dan precies? Een stad is een ramp die niet gebeurt. Stel je voor dat er één dag niet de hoeveelheid kan worden ingevoerd die er nodig is. Dat is nog geen ramp, want er zijn voorraden, maar wat als deze voorraden opraken? Een catastrofe. De stad is afhankelijk van een gigantisch gebied om zich heen, honderden kilometers verderop is de invloed van een stad nog te merken, en in het geval van New York met haar beurzen en internationale bedrijven is die invloed zelfs mondiaal. Maar deze omgeving van de stad is op zijn beurt ook afhankelijk van de stad, net als de stad afhankelijk is van haar eigen invloed die zij uitoefent op de wereld. Er zijn veel voorbeelden bekend van gevallen steden wiens invloed niet meer voldoende was op de wereld eromheen. Het duizelt me om rondgelopen te hebben in een stad als New York, met zo’n invloed op de wereld, en vraag me af hoe lang deze stad kan blijven zoals zij nu is, nog 100 jaar, nog 1000 jaar, nog maar 25 jaar?

Voor nu is het het beste om hier zo min mogelijk aan te denken, en te doen wat je in een stad hoort te doen: te leven, te genieten van elke dag, en je ogen de kost geven. Maar ik vraag het me af: hoeveel mensen zijn zich bewust van de reikwijdte, van de invloed, van de mate van organisatie die zo’n stad inhoudt? En is dat vol te houden, je daar constant van bewust te zijn?

Big Appled

Alweer meer dan 24 uur terug, en ik weet niet waar ik over moet bloggen. Tijdens ons perfecte (maar veel te korte) verblijf in New York hebben we zoveel gezien, beleefd, meegemaakt, gehoord, over nagedacht, besproken en gefotografeerd (samen bijna 1000 foto’s gemaakt!) dat ik er wel tien logjes over zou kunnen schrijven. Tot die tijd een kleine foto-impressie van onze belevenissen. Later hierover meer!