Zoals ik in één van mijn vorige logjes al schreef, werk ik alweer een poosje bij Archeon. En als ik er niet ál te vaak hoef te werken, blijft dat toch steeds erg leuk.
In Archeon raakt ik verzeild toen ik voor mijn studie CMV op zoek was naar een ‘baan in het werkveld’. Ik had al menige sollicitatie achter de rug toen Judith in de krant de advertentie zag voor ‘Archeotolken’. Ik schreef een brief, werd aangenomen, en ik ging aan het werk. Archeon is een rare werkplek. Een archeotolk is iemand die zich kleedt, en zoveel mogelijk gedraagt als iemand uit het tijdperk waar hij/zij is gesitueerd, de prehistorie, de Romeinse tijd en de middeleeuwen. Daarnaast is het de bedoeling dat je bezoekers vertelt of laat beleven hoe het leven in die tijd was. Ofwel door ze een rondleiding te geven, ofwel door ze op de locatie, of bij de activiteit waar je op dat moment staat, een kijkje in de keuken van jouw tijdperk te geven.
Een vreemde illusie, want tot op zekere hoogte moet je de mensen de indruk geven dat je daadwerkelijk Romein bent (in mijn geval), maar je kan daarin ook niet te ver gaan. Zo zouden mensen het weinig toegankelijk vinden als je ze in het Latijn zou aanspreken. Of als je naakt door het badhuis zou gaan wandelen. Tegelijkertijd vind ik de grootste lol in mijn werk om die scheidslijn zo onduidelijk mogelijk te maken. Vooral bij kinderen werkt dat vaak geweldig. Dan bevraag ik ze in de rol van Romeins soldaat om mij uit te leggen wat een horloge is, of een mobieltje, of een auto. Het is fantastisch om die kinderen dan te zien stuntelen om zich te verplaatsen in iemand uit de 2e eeuw AD. Ook vind ik het leuk om parallellen te trekken met het moderne leven. Vooral in de arena is dat erg leuk. Vaak vinden de kinderen de bezigheden in de arena barbaars. En natuurlijk was het dat ook, maar zoveel verschilt het kijken naar vechtende en stervende mensen niet van het spelen van schietspelletjes, of het kijken naar een gewelddadige film. En als ik dan vertel dat executies van criminelen nog steeds live te zien zijn op televisie, en dat dat veel publiek trekt, dan snappen ze meestal wel dat de mensheid niet zo heel ver van de barbarij van de Romeinen vandaan zit.
Maar het leukste vind (of vond) ik het gladiatorengevecht aan het einde van de dag. Ik speelde verschillende rollen. Het meeste die van de soldaat, die de gever der spelen beschermde en de orde bewaakte. Maar ook die van de editor, de rijkaard die geheel uit eigenbelang een spektakel aanbood aan de bevolking om zijn populariteit te voeden. En de priester die de tekenen moest lezen voor de toestemming van de goden. Maar het leukste was die van lanista. De lanista was de eigenaar en de trainer van de gladiatoren. En hij was degene die door de editor betaald kreeg om gladiatoren te laten vechten. Maar in het Archeon was het ook de spreekstalmeester, en de regisseur van de voorstelling. En dat is een geweldige rol om te spelen, omdat het op een zo’n fantastische manier de macht van een toneelspeler toont.
Als lanista is er een enorme wisselwerking met het publiek. Het publiek is waar de voorstelling voor gegeven wordt, en het publiek is oppermachtig. Als je het publiek niet op de juiste manier benadert, valt de voorstelling in het water. Maar áls je het publiek juist benadert, dan vindt er zo’n enorme uitwisseling van energie plaats, dat geeft een geweldige kick. Ik heb het talent om het publiek te boeien en te grijpen, ik noem het altijd charmeren, of verleiden. En dat doe ik door te laten zien dat ik geloof in wat ik vertel. Ik bén op dat moment de lanista, en ik toon ritme, en dynamiek, en aan de ene kant drijf ik op de energie van het publiek, aan de andere kant laat ik het publiek op mijn energie drijven. Heerlijk.
En vreemd, want de meeste mensen die mij kennen, zullen mij kenschetsen als een wat introvert, observerend iemand, en dan is het verrassend dat ik voor een duizendkoppig publiek ga staan, en zonder versterking mijn stem gebruik om ze aan mij te binden. Aan de ene kant in een dienende rol, en aan de andere kant in een leidende rol. Leiden door te dienen, of dienen door te leiden. Zoiets moet het zijn.