In mijn vorige baan liep ik veel aan tegen jongeren diezwolgen in het slachtofferdenken, en de eerlijkheid gebied mij te zeggen dat inbepaalde gevallen zij daarin bevestigd werden door collega’s. Voor pubers ishet ook heerlijk en makkelijk om zich als een slachtoffer te gedragen. ‘Ik benniet verantwoordelijk voor wat mij overkomt, dat zijn de anderen.’ Huiswerkniet maken? Dan krijg je strafwerk of moet je nablijven en dat is de schuld vande leraar, die het dan ook verdient om hiervoor gehaat en zwartgemaakt teworden. Eén coördinator op een school waar ik werkte had dit goed door en hetwas dan ook een genot om met hem door de gangen van de school te lopen en hemleerlingen te zien aanspreken op hun gedrag. ‘Ik wil jou helemaal nietstraffen, maar door jouw gedrag vraag je mij nu dit om te doen. Kun je jevoorstellen dat ik dat jammer vind?’
Beroepshalve ging ik mij verdiepen in de werking van hetslachtofferdenken, en kwam in aanraking met de dramadriehoek, een interessantetheorie verwant aan de transactionele analyse, waarmee ik oplettende lezertjesniet ga vermoeien. Wel met het idee erachter. Slachtofferdenken is een typischvoorbeeld van de één boven de ander stellen, en dat kan zowel goed- als slecht-als onbedoeld zijn. Iemand ‘helpen’ is zo’n voorbeeld. Door jezelf als groteredder op te stellen, duw je de ander dus in de rol van ‘iemand die geholpenmoet worden’ en ‘help’ je zo iemand dus van de regen in de drup. Jezelfopstellen als slachtoffer van een situatie, het klassieke slachtofferdenken,stelt de ander op een hogere plaats dan jij, en daarmee duw je je eigen positiedus naar beneden. En iemand veroordelen is nog zo’n voorbeeld. Jij stelt jezelfdus in de hogere positie om de ander te veroordelen, en de ander heeft op diemanier geen andere uitweg dan zich te gaan verdedigen en dus een lagere rol aante nemen in de interactie. De gemene deler in deze voorbeelden is dat je voorde ander denkt, en zijn motieven en gedachten voor ze invult, zonder die techecken.
De uitweg uit zo’n patroon is te stoppen met voor de ander tedenken. En de eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat dat ook voor mij nog bestmoeilijk is. Als ik al één van de dynamieken hierboven de mijne moet noemen,dan is het wel het helpen. Het is zo’n tweede natuur voor mij om de helpendehand uit te steken, dat ik mensen om mij heen soms tot wanhoop drijf of zelfsin een automatisme dat zij bepaalde dingen niet meer doen, omdat ik die taaktoch wel op mij neem. Het is voor mij makkelijker om voor anderen te denken,dan ze zelf die gedachten uit te laten spreken.