Kids sell

Het ballenbad bij de McDonald’s, Smalland in de Ikea, microwinkelwagentjes en Smurfen bij de AH, een kinderstoel in een restaurant, een kinderopvang bij de sportschool. Ouders met kinderen worden gezien als een goede afzetmarkt en dus wordt het ze naar hartelust makkelijk gemaakt om hun zuurverdiende geld uit te komen geven, en onderwijl hun kind te dumpen bij de Disneyvideo, de bak met kleurige, ronde urineverzamelaars en natuurlijk de obligate speelautomaten voor de deur van de winkels. Ik snap de winkeliers wel, die willen de ouders binnen hebben, en weten dat ze ondertussen de kinderen bezig moeten houden. En in zekere zin snap ik ook de ouders wel, die liever naar een winkel gaan waar ze hun kind even kunnen dumpen bij een tevredenhoudautomaat. Maar wat ik zo treurig en verontrustend erachter vind is dat op deze manier de samenleving langzaam maar zeker wordt ingericht op kinderen.

Begrijp me niet verkeerd, natuurlijk is het fijn als ouders hun kinderen even kwijt kunnen als zij bezig zijn met hun boodschappen, en zeker bij alleenstaande ouders lijkt me dat geen overbodige luxe, maar ik heb soms het idee dat doel en middel door elkaar worden gehaald. Dat idee krijg ik vooral in de Albert Heijn waar ik wekelijks onze boodschappen doe. Regelmatig zie ik daar ouders rondlopen die absoluut geen idee hebben waar hun kind uithangt, en een aantal kinderen zie ik dan ook rondhangen, in de weg lopen, rennen, krijgertje spelen en wat dies meer zij. De kinderen kan ik het niet verwijten: zij zijn gewoon kind, en daar hoef je niet zo heel veel tegen te doen. Maar de ouders zijn uiteraard wél verantwoordelijk om te zorgen dat hun kind zich gedraagt zoals dat in een winkel hoort.

Kinderen zijn belangrijk, en moeten alle ruimte krijgen om kind te zijn, maar net zo belangrijk is het om te leren dat er ook grenzen zijn aan wat je mag doen. Dat je niet teveel mag gillen in het openbaar. Dat je niet mag rennen bij een drukke straat. Dat je best mag vragen om iets lekkers, en ook wel even mag aanhouden, maar dat je niet mag zeuren en moet ophouden als dat gezegd wordt.

En dat is waar ouders de mist ingaan, in mijn ogen. Het lijkt er tegenwoordig op dat ouders opvoeden uit schuldgevoel. Ik heb jou de hele week niet gezien, dus ga ik in het weekend elke wens van je in vervulling laten gaan. Ik zie je maar één keer in de maand, dus ga ik geen ruzie met je maken en niets dat je zegt tegenspreken. Naast mijn drukke baan zie ik je maar twee uur per dag wakker, dus doe maar wat je wilt en zie maar wat er van komt. Op deze manier vergeten ouders dat de beste manier om een kind op te voeden, het vinden van de balans tussen vrijheid en inhouden is. Tussen kind zijn en je gedragen.

Ik kan niet garanderen dat ik en Judith perfecte opvoeders zijn, gelukkig kan niemand dat. We kunnen alleen hopen en voornemen ons stinkende best te doen. En soms zal Nummer Drie meegaan naar de Albert Heijn of achtergelaten worden in het ballenbad, al moet ze zich daar wel netjes gedragen. Niet alle plekken zijn geschikt voor kinderen, en als het kind er toch moet zijn, dan moeten ze zich gedragen zoals het hoort. Op alle andere plekken, en vooral thuis, moet een kind een kind zijn. Spelen, lachen, huilen, de knieën open vallen, een tand door de lip, een standje krijgen, zonder eten naar bed, bij papa op schoot, een verhaaltje voorgelezen worden door mama, alles wat erbij hoort.